Isaac Bashevis Singer’s blintzes

Blintzes1 (1 van 1)

Het huis waar ik opgroeide leek van boeken gebouwd te zijn. De keuken, de huiskamer en een studeerkamer, tot de nok toe waren ze gevuld met verhalen, als een vol infuus om de muren rechtop en de stenen in leven te houden. Mijn moeder las tijdens het eten voor uit Hendrik Marsman en Meir Shalev, mijn vader suste me in slaap met de avonturen van Dik Trom. En als ik ’s middags moe was, deed ik een dutje op mijn vader’s schoot, onder de kalmerende werking van het ratelende toetsenbord vlak naast me, waarop mijn vader een vers boek aan het schrijven was.

Het oeuvre van Isaac Bashevis Singer bezette al een plank in onze huiskamer, maar breidde rond mijn tiende uit naar mijn kamer. Nadat Singer dertig jaar voor volwassenen geschreven had, schreef hij, tegen zijn eigen verwachting in, een kinderboek. Zijn redactrice had hem hiervoor jaren achter de vodden gezeten, omdat ze geloofde dat hij het in zich had. Zo verleidde hij met verhalenbundel Zlateh de geit en andere verhalen een nieuwe generatie, samen met de ouders. Zowel kinderen als volwassenen konden nu genieten van de werelden die Singer schiep.

Het waren werelden waar eten een grote rol in speelde. Watertandend deden de verhalen me verlangen naar Chanoeka-avonden met latkes (aardappelpannenkoekjes) en challah, het brood dat in veel van zijn verhalen gegeten wordt. Mijn levenslange nieuwsgierigheid naar het eten dat voorgeschoteld wordt door de literatuur, ontstond toen en daar, door de kinderverhalen van Singer.

Blintzes zij

Het verhaal De drie wensen speelt zich af tijdens het Loofhuttenfeest in Frampol, een dorp in Polen. Sjlomo, Esther en Mosje, drie kinderen uit het dorp, hebben gehoord dat op de laatste avond van deze feestweek de hemel zich zal openen. Wie dat zou zien, zou een minuut krijgen om een wens te doen. Wat de wens ook was, hij zou in vervulling gaan. Natuurlijk hebben de kinderen het er vaak over en weten ze precies wat ze zullen wensen: wijs en rijk wil Sjlomo worden, terwijl Mosje voor geleerdheid en Esther voor schoonheid gaat.

Op de betreffende avond, sluipen de kinderen stiekem hun huizen uit en ontmoeten ze elkaar op het synagogeplein om samen het moment af te wachten. Maar het is koud. Het donker maakt de kinderen bang en er gaan uren voorbij zonder dat de hemel zich opent. De kinderen raken al maar vermoeider en hongeriger. Als het plotseling begint te bliksemen en de hemel openbreekt, gaat de verschijning van de engelen en cherubijnen zo snel dat de kinderen hun wens vergeten.

Esther was de eerste die wat zei. ‘Ik heb trek. Ik wou dat ik een blintze had.’
Meteen zagen de kinderen een blintze verschijnen.
Toen Sjloma zag dat zijn zusje haar wens aan zoiets onbenulligs als een blintze had verspild, werd hij woedend en riep uit: ‘Dommerd, ik wou dat je een blintze wás.’
In een oogwenk veranderde Esther in een blintze. Alleen haar gezicht was nog te zien; bleek en bang.
Mosje hield al van Esther zo lang hij zich kon herinneren.
Toen hij zag dat zijn beminde Esther in een blintze was veranderd, was hij de wanhoop nabij. Hij mocht geen seconde meer verliezen. De minuut was bijna voorbij, en dus riep hij: ‘Ik wil dat ze weer wordt zoals ze was.’

Eind goed, al goed, en ook al verspelen de kinderen in eerste instantie hun kans, het komt goed met hun wensen, uiteindelijk. Als ik Esther was geweest, of Mosje, had ik ook geweten wat mijn wens zou zijn: zangeres en schrijfster worden. Ook bij mij kwam het goed. Maar als ik erbij was geweest, tijdens de donkere en koude nacht in het verhaal? Dan had ik gebrand van nieuwsgierigheid naar de smaak van blintzes. En zou ik misschien mijn eigen wensen direct vergeten zijn.

Blintzes met zure room
(vullend toetje, ontbijt of lekker tussendoor)

(Zoveel mensen, zoveel smaken, en met blintzes is het niet anders. Ik heb diverse recepten geprobeerd en kwam uiteindelijk uit bij een combinatie tussen Jonah Freud’s recept in Lekker JoodsSmitten Kitchen’s versie en Nigella Lawson’s receptuur.)

Ingrediënten voor +/- 12 blintzes (afhankelijk van grootte pan):

Voor het beslag:

  • 4 eetlepels ongezouten boter
  • 2,4 dl melk
  • 4 (grote) eieren
  • 125 gram bloem
  • mespunt zout

Voor de vulling:

  • 300 gram kwark
  • 2 eidooiers
  • 50 gram suiker
  • geraspte schil van een halve citroen
  1. Maak eerst het beslag. Laat de boter smelten en daarna even afkoelen.
  2. Meng alle beslag-ingrediënten in een blender, met een handmixer of met een garde tot het een glad beslag betreft.
  3. Dek de kom af met vershoudfolie en zet minimaal een uurtje in de koelkast.
    Wanneer het tijd is om te bakken:
  4. Verwarm wat olie in een kleine koekenpan (invetten met een kwastje kan ook, dit voorkomt dat je teveel olie gebruikt).
  5. Giet een lepel beslag in de pan en draai de pan goed rond, zodat een dunne, egale laag ontstaat. Let op, de laag moet echt dun zijn. Het beste kun je, na het ronddraaien, het overtollige beslag terug in de beslagkom gieten. Je krijgt dan een lipje in je pannenkoek, maar dit is niet erg! Sterker nog, het komt je later nog van pas.
  6. Het flensje hoeft niet lang te bakken en mag een beetje bleek blijven, later bakken we het immers nog een keer. Als de bovenkant droog is, draai je het flensje om.
  7. Bak de andere kant 20 seconden, laat hem dan op een bord glijden om af te koelen.
  8. Vet de pan weer in en herhaal het proces. Stapel de flensjes op elkaar, ze zullen niet aan elkaar gaan plakken.Je kunt nu direct verder gaan met het vullen van de flensjes, of het geheel in de koelkast bewaren tot gebruik (max. 2 dagen).
  9. Mix of meng alle ingrediënten voor de vulling met elkaar tot een egaal geheel.
  10. Leg een flensje met de meest-gebakken kant naar boven voor je neer en – als je flensje een lipje heeft – het lipje naar onder.
  11. Schep één à twee eetlepels vulling op de onderkant van de kant van het flensje.
  12. Nu komt het lipje van pas :-): gebruik deze om het flensje dicht te vouwen, op deze manier:

Blintzes stap 1Blintzes stap 2Blintzes stap 3Blintzes stap 4

Je kunt de blintzes gelijk gebruiken, of bewaren in de koelkast of vriezer.

13. Verhit wat boter in een koekenpan.
14. Bak de blintzes één voor één of in kleine porties, tot ze aan beide kanten bruin zijn.
15. Leg ze op een bord en serveer ze onmiddellijk, met een schep zure room, kaneel en poedersuiker. Ook erg lekker met jam of fruitsaus naar keuze.

Continue Reading

Toon Tellegen’s honingtaart

Honingtaart - Books & Bourbon

Op een ochtend liep de mier door het bos. Wat is mijn hoofd toch zwaar, dacht hij. Hij moest tijdens het lopen zijn hoofd met zijn rechter voorpoot ondersteunen. Maar daardoor kon hij niet goed lopen.

Onder de wilg bleef hij staan en zuchtte.
Er lag daar een steen. Daar ging hij op zitten. Hij ondersteunde zijn hoofd met zijn beide voorpoten. Wat ís het zwaar, dacht hij.
Ik weet wel hoe dat komt, dacht hij. Dat komt omdat ik alles weet. En dat weegt heel zwaar.

Negen was ik, toen mijn moeder het boek Bijna iedereen kon omvallen voor me kocht. Een gouden stempel op de kaft verraadde dat Toon Tellegen er een Gouden Griffel voor gewonnen had, een jaar ervoor. Als ik toen al zoveel had geschreven en gedocumenteerd als nu, had ik geweten wat ik toen vond van de mier, de eekhoorn, de krekel, olifant en alle andere pratende, denkende en filosoferende dieren in de verhalenbundel. Wat vond ik toen van de zwaarmoedigheid van de schildpad? Vond ik troost in de mol, die in het eerste verhaal opmerkt dat er nou eenmaal dagen zijn ‘dat alles instort. Wat je ook doet.’? Herkende ik me toen al in de mier met het zware hoofd?

Het is maar goed dat ik alles weet, dacht de mier. Want als ik nóg meer zou weten, dan zou ik mijn hoofd helemaal niet meer op kunnen tillen.
Met enige moeite schudde hij zijn hoofd en zag in zijn gedachten al voor zich hoe zijn hoofd door zijn voorpoten zou zakken en met een dreun op de grond zou vallen. Dan, dacht de mier, ben ik verloren.
Het komt natuurlijk, dacht hij, omdat ik zo verschrikkelijk veel denk. Ik denk ook over alles. Over honing, over stoffigheid, over de oceaan, over achterdocht, over regenflarden, over zoet hout, noem maar op. En dat zit nu allemaal in mijn hoofd.

Net als de mier kunnen we op sommige dagen moe zijn van de gesprekken, beelden en geluiden van de dag. Soms, onderweg tussen voorbijrazend verkeer, lijkt het alsof we in een zwembad staan waar het nooit helemaal stil is, behalve ver na sluitingstijd. Soms, als we in bed liggen, huppelen eindeloze gedachten door ons hoofd, als onvermoeibare spelers in een lange toneelmarathon. Herinneren put uit, zo af en toe.

‘Ik vrees,’ zei de mier, ‘dat ik iets moet vergeten.’
Dat leek de eekhoorn ook het beste. Maar wat moest de mier vergeten? De zon? De smaak van honingtaart? De verjaardag van de walvis? Zijn winterjas? De mier probeerde al die dingen te vergeten. Maar het maakte weinig verschil.
‘Misschien moet je mij maar vergeten,’ zei de eekhoorn ten slotte, heel voorzichtig.
‘Jou?’ zei de mier.
‘Dat kan toch?’
De mier knikte. Hij sloot zijn ogen. En plotseling vloog hij omhoog, alsof hij een veertje was in een vliegende storm.

Wat zouden we allemaal wel eens graag de mier willen zijn. Zodat we ons letterlijk lichter zouden voelen als we iemand of iets zouden kunnen vergeten. De één mediteert, de ander sport, sommigen schrijven liedjes en anderen pennen notitieboeken vol. Met succes: niet zozeer het vergeten, maar het denken accepteren, laten, en verder gaan, haalt wat gewicht weg, zo af en toe.

Natuurlijk vergeet de mier de eekhoorn niet. Ze reizen, kletsen en beleven nog verder, in Bijna iedereen kon omvallen en andere boeken van Toon Tellegen. Afgelopen zomer herlas ik een deel en ik voelde me weer even een negenjarige in een hoogslaper, waar ik, nadat mijn moeder het boek had weggelegd en zelf naar bed was gegaan, fantaseerde tot ik in slaap viel. Over de eekhoorn, de mier, en vast ook over zijn honingtaart.

Gezouten honingtaart

In mijn zoektocht naar de beste honingtaart kwam ik uit bij de gezouten honingtaart uit The Four & Twenty Blackbirds Pie Book, door Emily en Melissa Elsen, zussen en eigenaars van taartenwinkel en café The Four & Twenty Blackbirds, in Brooklyn, New York. De zachte, zoete custard-vulling zorgt er, in combinatie met de zeezoutvlokken, voor dat je je vork niet meer neer wilt leggen na de eerste hap.
Ik heb het recept vertaald en aangevuld met wat tips. Foto’s van de diverse stappen zijn te vinden bij Joy the Baker.
O ja, de taart heeft drie ‘wacht’-momenten: één keer een uur, één keer min. 30 minuten en één keer min. vier uur. Maak de taart dus niet vlak voordat je hem wil serveren :-).

Ingrediënten:

Voor de korst en boden:

  • 1/2 kop koude, ongezouten boter, in blokjes (écht koud, leg bij voorkeur even in de vriezer)
  • anderhalve kop bloem
  • 2 theelepels kristalsuiker
  • 1/2 theelepel zout
  • 1/3 kop koude karnemelk

Voor de vulling:

  • 1/2 kop gesmolten, ongezouten boter
  • 1/2 kop kristalsuiker
  • 1 eetlepel fijn maïsmeel
  • halve theelepel zout
  • één vanillestokje óf twee theelepels pure vanille extract
  • 3/4 kop honing (let op: gebruik een goede kwaliteit honing. Dit zorgt voor een rijke, volle  honingsmaak in de taart, en niet slechts een zoete vulling, wat bij goedkope honing het geval zal zijn)
  • 3 grote eieren
  • 1/2 kop slagroom (eigenlijk ‘heavy cream’, maar ja, dat kennen we niet in Nederland…)
  • 2 theelepels appel cider azijn
  • één of twee theelepels zeezoutvlokken
  1. Eerst maken we het deeg voor de bodem en korst. Meng in een kom de bloem, suiker en zout door elkaar. Voeg de ijskoude blokjes boter toe en kneed het met je vingers fluks door elkaar. Het maakt niet uit als er nog grotere brokjes boter te zien zijn: het hoeft niet perfect gemengd, maar wel snel, anders warmt de boter teveel op.
  2. Maak een kuiltje in het deeg en schenk hier de koude karnemelk in. Meng het met een vork door het deeg, zodat alle bloem vochtig is. Het deeg zou vochtig moeten zijn, niet druipend nat.
  3. Verdeel wat bloem over je werkblad en leg je deeg hierop. Kneed het in de vorm van een ronde schijf en wikkel de schijf in folie. Leg een uur in de koelkast. Vet alvast een taartvorm in.
  4. Verdeel na dit uur flink wat bloem op je werkblad. Wees er niet zuinig mee, om te voorkomen dat het deeg straks aan je werkblad blijft plakken. Leg je taartvorm ernaast.
  5. Haal je deeg uit de koelkast en uit het plastic folie en leg het op de bloem. Rol het met een deegroller uit tot een ronde vorm, die groter is dan je taartvorm: het deeg mag 3 à 4 centimeter ‘uitsteken’.
  6. Leg het deeg in je taartvorm. Druk het deeg goed aan in de hoekjes. Vouw het deeg naar binnen, zodat je een hoge rand hebt. Druk de rand aan met je vingers of met een vorm.
  7. Bedek het met plastic folie en leg het in de koelkast, minimaal 30 minuten, maximaal 3 uur.
  8. Verwarm de oven voor op 190 graden Celsius, plaats een rek in het midden van de folie.
  9. Vlak voordat je het deeg uit de koelkast haalt, maak je de vulling. Meng in een kom de gesmolten boter, suiker, maïsmeel en zout door elkaar, met een garde, of met een handmixer op lage stand.
  10. Splits het vanillestokje, schraap de vanille eruit en voeg dit, of de vanille extract, toe aan het botermengsel. Mix totdat het goed gemengd is.
  11. Meng de honing erdoor.
  12. Voeg de eieren één voor één toe, al mixend.
  13. Meng de slagroom en appel cider azijn erdoorheen.
  14. Haal de bodem uit de koelkast en schenk de vulling hierin.
  15. Bak de taart voor 45 à 55 minuten tot de bovenkant een donkere, gouden kleur heeft en stevig aanvoelt in het midden. Haal de taart uit de oven en laat hem tenminste vier uur afkoelen. Serveer hem echt pas na deze vier uur, anders stort je taart in bij het aansnijden en dat is natuurlijk zonde van al je harde werk.
  16. Serveer de taart warm of op kamertemperatuur en bestrooi hem, vlak voor opdienen, met de zeezoutvlokken.

Eet smakelijk!

 

 

Continue Reading